De geschiedenis van Achlum

  De Terpen
  Omdat er nog geen dijken waren was men genoodzaakt om op terpen te gaan wonen. Bij de meeste terpen loopt het talud vrij schuin op, hetgeen erop wijst dat de kruin enkele malen is weg­gedreven.

In Achlum zijn er een 18-tal terpen geweest die bijna allen zijn afgegraven. Met dit afgraven zijn meestal enkele jaren gemoeid geweest.

Wij hebben de terpen met een letter aangegeven, die correspondeert met de letters op de plattegrond van Achlum.

Er volgt een opsomming van wat er met deze terpen in de afgelopen jaren is gebeurd en wat daarvan is overgebleven.

A. Is meest voor eigen gebruik afgegraven. Er rest nog een gedeelte waar de boerderij no. 2 Finghia op heeft gestaan.

B. Naast de boerderij 4 lag een niet hoge terp die rond de jaren 1922 is afgegraven en met kipkarren naar de Bolswardervaart is gereden.

 
  C. Tussen Groot en Klein Deersum. Dit was een hoge terp. Wanneer hij werd afgegraven is niet bekend.

D. De boerderij staat op de terp die niet hoog is geweest. Ernaast, in de hoek van de Bolswardervaart, tegenover de gemeentegrens bevond zich een in 1917 afgegraven hoge terp.

E. De kloosterterp. Rond de jaren 1860 afgegraven. Ten zuiden van de kerk, is pastoriegrond waarvoor de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 7 juli 1854 de kerkvoogden toestemming gaf de terp af te graven, mits zij niet te dicht bij de graven rond de kerk kwamen.

F. De terp van Monnickenbildt is vermoedelijk rond 1893 afgegraven.

 
  G. Een betrekkelijk lage terp, die in de Slachtedijk is ingebouwd. Hier is aardewerk van ongeveer vier eeuwen vóór Chr. gevonden.

H. De terp Offingahuysen was een hoge terp. Vermoedelijk is een gedeelte eerder, maar in 1925 is deze geheel afgegraven. De kruin van de terp lag ongeveer 50 meter recht achter de later gebouwde boerderij Herbayumerweg 3. Op de kruin stond een houten hok gedeeltelijk bestemd voor paardenstal, voor het paard dat de kipkarren naar de Oude Loop trok. Het andere gedeelte was een schaftlokaal voor de terpgravers. Bij het hok lagen veel scherven, botten en menselijke schedels.

I. Deze terp lag tegen de Oude Loop, ten zuiden van de boerderij Grote Bril en is rond 1900 afgegraven.

J. Bij de verkoop van de boerderij Heeremastate in 1892 was de terp nog aanwezig en kadastraal bekend onder C 906.

K. Deze terp lag naast de boerderij Liaukingastate (no. 22) en is omstreeks 1898 afgegraven. Het was een hoge terp.

 
  L. Nog een gedeeltelijk aanwezige terp ten noorden van de boerderij Gelterp. Wordt meest voor eigen gebruik bestemd.

M.De Ludumer terp. Eén der bekendste van Achlum. Was tot 1940 voor ongeveer de helft afgegraven, maar nadien is de rest door grondverzet machines geëgaliseerd.

N. Het Heech Hiem tussen de boerderijen jaren voor eigen gebruik afgegraven.

O. Bij de verkoop van de boerderij 33 in 1920 was er nog een opslagplaats van terpaarde afkomstig van terp O die toen werd afgegraven.

P. Een middelhoge terp aan de IJslumbuursterreed waarvan nog een gedeelte aanwezig is.

Q. De uit de geschiedenis bekende Eeslumerterp. Zij is in de jaren 1895 - 1900 afgegraven.

R. Hiervan is weinig bekend.

 

Poort Groot Deersum

In het algemeen wordt aangenomen dat de terpen rond het jaar 600 na Chr. zijn opgeworpen. Uit de ligging van de boerderijen aan de voet van de terpen vermoeden wij dat op de kruin van de terp een hoofdgebouw of stins heeft gestaan. Een duidelijk bewijs daarvoor is niet aan te voeren, alleen bij de kloosterterp of de zgn. kerkterp is de kerk op de kruin blijven staan met de boerderij waar de doden werden begraven.

Het valt op dat bij enkele terpen aan beide zijden van het hoogste punt een boerderij staat of heeft gestaan.

Dat zien we bij de terp Deersum, waaraan de boerderijen Klein- en aan de andere kant Groot Deersum stonden, zoals op bijgaande plattegrond op blz. 45 is te zien.

Bij de Offenhuysenterp met aan de ene zijde Offenhuysenstate genaamd en aan de andere zijde de boerderij De Terp.

Het groot en klein Ludum stonden aan één zijde van de gelijknamige terp. De boerderijen 32 en 33 stonden ieder aan een kant van de terp N en rond de IJslumburenterp stonden de boerderijen 35, 36, 37 en 38. Verder waren de boerderijen 21 en 22 ieder naast een hoge terp gebouwd.

Alleen bij terp O staat geen boerderij meer.

Ook zien wij dat de terpen H, M, O, en R een eigen vrijliggend pad of weggetje hadden, vanaf de openbare weg naar de terp.

De samenstelling van de terpaarde is anders dan de aarde van de omliggende landerijen. Er bevindt zich in de landerijen rondom de terp een plusminus 20 centimeter dikke laag teelaarde een donkergekleurde kleilaag, geschikt voor dakpannenfabricage. In de terp vindt men deze kleilaag niet. De grond is hier meer vermengd, hetgeen erop duidt dat ze door vergraving los is geweest, zodat de kleilaag niet meer op oorspronkelijke plaats ligt.

Door deze samenstelling was zij geschikt om in de lager gelegen gronden tot verbetering van de grasmat te dienen. Vandaar dat zij naar het lage midden van de provincie werd vervoerd.

Dit heeft geduurd tot de kunstmest algemeen doorgang vond. Tijdens de afgravingen zijn er skeletten gevonden die erop wijzen dat er voor de oorspronkelijke Friezen reeds bewoners in de omgeving van Achlum hebben gewoond. Enkele sieraden en een aantal munten wijzen daar ook op.

 

Vuurstenen mes, terpvondst Achlum

Maar niet alles wat bloot kwam is bewaard gebleven.

Er zijn heel wat vondsten tijdens het afgraven verloren gegaan eenvoudig doordat er geen aandacht aan werd geschonken.

Vader en grootvader hebben rond de eeuwwisseling in de terpen gewerkt. Volgens hen zijn de voorwerpen in dieper gegraven gaten geworpen en bij het egaliseren van het land bedolven.

Het is de terpgravers wel opgevallen dat er op soms afgelegen plaatsen in de terp menselijke geraamten werden gevonden waaruit kan worden opgemaakt dat aan de dood van zulk een mens geen ruchtbaarheid kon worden gegeven en zo werd hij/zij aan de voet van een terp begraven.

    Verder naar Overstromingen en Dijkaanleg >

< Naar inhoudsopgave

     
   

©Klaas van der Pol, Drachten 1987 - VanderVelde.Net