De
geschiedenis van Achlum |
||
Het kerke-rekenboek | ||
De kluis in de consistorie van de kerk van Achlum, waar o.a. de kerke-rekenboeken eeuwenlang werden bewaard |
Uit 1560 is er een
rekening van de kerk bewaard gebleven van 14 stuivers
om den crusen toe maeken in onse kaerk an den
muyren en van "reparatie van onsen orgel in
onse kaerk. Hieruit kunnen we opmaken dat reeds 20
jaar vóór de hervorming de kruisen van de muren zijn
verwijderd. Men is blijkbaar te voorbarig geweest want er
kwam bericht dat de oude toestand moest blijven bestaan.
Daarom moesten de kruisen weer op hun plaats worden
gebracht. Aernd Kistemaker kwam er weer aan te pas,
volgens de uitgaven in de kerkerekening. Titelblad van het eerste deel: Item dit is dat reckenboeck der karckfolden van Sint Ghertruyd tot Achlum
|
|
In 1567 zijn de beelden en
het altaar definitief verwijderd. Er waren aanvankelijk
geen nadere aanwijzingen over de taak en bevoegdheden van
de kerkvoogden, maar toch konden zij de kerkelijke
goederen niet geheel naar eigen goeddunken beheren. Zij
moesten zich eenmaal per jaar verantwoorden tegenover de
grietman, maar dat was dan ook alles. In 1569 deed zich
echter een klein incident voor. De kerkvoogden hadden een
proces gevoerd. Zo werd in de kerkrekening van dat jaar
verantwoording van de kosten afgelegd, van het gevoerde
proces tegen Aliff Tyerckzoon. Aliff woonde op de
pastorieboerderij. |
||
De gemeente vond niet goed dat de kervoogden dit proces op eigen houtje hadden gevoerd. Partijen, kerkvoogden en gemeente stelden de zaak ter beslissing van de Deken van de kerk en de grietman die áls commissarissen van de bisschop de rekening en verantwoording bijwoonden. Hoever de beheersmacht van de kervoogden zou gaan stond ter bepaling aan de gemeente, zo werd beslist. In Achlum begreep de gemeente dat het beter was ter voorkoming van moeilijkheden de bevoegdheden van de kerkvoogden nader te omschrijven en bepaalde dat: | "Van nu voertaen die voeghden (kerkvoogden) niet en zullen hiernamaals mogen aanstellen ofte attenderen enige nieuwe timmeringen, pleyten ofte processen ofte eenighe andere nieuwichheden, zonder advys ofte consent van die gemeente | |
met uitzondering van een
bedrag beneden de tien gulden. Andere gemeenten hadden
niet een dergelijke bepaling. Men pakte de zaak in ons
dorp radicaal aan. De kerkvoogden moesten overleg plegen. |
||
De kerkrekening vertoont een
verscheidenheid aan werkjes die van 1566 tot 1580 voor de
kerk werden gedaan. De
smid ontvangt 2 car gld voor een ijzeren kruis op de kerk.
Drie car. gld ontvangt Cornelis de timmerman voor een
klokhoofd en het verhangen van de grote klok. We
zouden een hele reeks van dergelijke werkjes kunnen
opsommen maar het komt bijna allemaal op hetzelfde neer. Freek
Foekeszoon was in die dagen een belangrijk man. Enkele
malen ontvangt hij loon voor het helpen bij de rekendag
en hij doet boodschappen voor de pastoor. Broeder Tonijs schijnt een geestelijke te zijn want hij wordt broeder genoemd. Hij ontvangt geld voor Gastwaerder tot drinckgeld". Hij vervulde waarschijnlijk de functie van logementhouder en heeft rondzwervende personen aan onderdak en een maaltijd geholpen. Auck
de weduwe komt er ook enkele malen in voor omdat zy de kerck bewascht ende bescuerd. Zij kan waarschijnlijk haar werk nog wel doen, maar dat is anders met de weduwe in 1574 die 3 stuivers ontvangt tot onder holdinge van een arm vrou welcke berooft is van haar sinnen. Dat
wil zeggen dat zij voornamelijk geestelijk gestoord is
geweest. Maar daarmee is niet alles gezegd. Men moet de
situatie van deze vrouw maar eens indenken. Er waren geen
inrichtingen waar deze mensen verpleegd konden worden.
Zij moesten overdag maar wat rondzwerven en die daartoe
niet in staat waren moesten worden opgesloten in een hok
of kamer. 's nachts werd onder toezicht geslapen. Een
onvoorstelbare toestand voor de medebewoners. |
||
Hier nog enkele uitgaven van de kerk: III
goudguldens gegeuen om godtswil Jan Simonszoon III
goudguldens gegeuen ok godtswille Pieter Joriainzoon III
goudguldens gegeuen om godtswille Jarich Haeyerszoon
nogmaals datzelfde jaar 11
dalers gegeuen om godtswille Jan Simonszoon 11
dalers gegeuen om godtswille Harich Hayerszoon Na
een vergadering: "Doe nog vertert (nadat de
bezoekers waren vertrokken) met onze pastoer in brandevyn
met suyker en koeck 4 stuivers". |
||
In 1574 vinden we in het rekenboek van de
kerk dat Tryn Sickesweduwe een gedeelte van de huur,
welke zij de kerk schuldig was, "quyt"
gescholden werd van de gemeente met consent van de heer
Sytse pastoer in Tzum ende deken over "Fraenckerassinstoel",
dit woord komt van ouds meer voor en een zekere Tyaerd
Johannis genoot hetzelfde voorrecht "met consent van
de Deken ende Gemeente. Gewoonlijk controleerde de deken
de rekening op de daarvoor bestemde dag, maar soms werd
dit ook tweemaal gedaan. Eerst door de plaatselijke
pastoor en de gemeente en daarna zoals op 1 januari 1578
door de pastoor van Tzum en enkele voorname heren
waaronder Offenhuysen "haerscap te Achlum". |
Jobus Petri (Job Piers) 'Pastor in Achlim'
|
|
De koster van de kerk (vermoedelijk
ook schoolmeester) wilde zich in die dagen ook waar maken.
Er werd geschiedenis gemaakt en de koster wilde blijkbaar
niet achter blijven. In
1566 was het koster Tyaerd Jansz. die in 1572 aan de hulp
bisschop Cunerus Petri een request richtte. Wat hij met
dit request trachtte te bereiken weten we niet, maar hij
betitelde zichzelf als "custos et minister parochiae
Achlumensis". Kijk,
dan ben je in tel! |
||
Links: Op zoek naar de kerke-rekenboeken |
De bezittingen van de kerk en de huurders, Anno Domini 1564 |
|
Verder > ©Klaas van der Pol, Drachten 1987 - VanderVelde.Net |