De
geschiedenis van Achlum |
||
Dominee
Nicolaus Isbrandi Snecanus predikant te Achlum Hitzum van 1629 - 1655. |
||
Een
der eerst predikanten van na de reformatie van
gecombineerde gemeenten Achlum Hitzum was Nicolaus
Snecanus, afkomstig van Sneek en in 1626 kandidaat te
Franeker. Deze
man heeft zich niet zodanig gedragen als van een herder
en leraar kon worden verwacht. Hij is tenslotte dan ook
als predikant door de classis Franeker afgezet. De
notulen van de classikale vergaderingen vermelden de
levenswijze van de man. |
||
Daarbij moet niet uit het oog
worden verloren dat reformatie of omwenteling van de kerk
en het staatsbestuur slechts een zestig jaar oud was.
Voordien werden de geestelijken in de kloosters met hun
omvangrijke bibliotheken opgeleid en door de afschaffing
van het roomse geloof viel dit weg. Om
het hiaat op te lossen was wel de academie te Franeker
opgericht, die mede zou dienen om de predikanten op te
leiden, maar er was nog geen traditie gevormd over het
leven en de werken van de op te leiden jongemannen. In
dit licht moeten we ook de geschiedenis van ds. Isbrandi
zien. Van deze man is in ieder geval zijn naam bewaard
gebleven in een klok in de toren. Daar
komt dan nog bij dat bij de overgang naar het
protestantisme weinig rooms-katholieke geestelijken mee
over gingen. . Zij
werden niet onverzorgd aan de kant geschoven want zij
kregen van de provincie een inkomen. De
provincie had ook de boerderijen verkregen. We moeten
er ook uit opmaken dat de geestelijken over het algemeen
niet erg ingenomen waren met de overgang naar het
protestantse geloof. We
menen dat één der grootste oorzaken hiervan was dat de
geestelijken de beschikking en het gezag over de
hoeveelheid landen en boerderijen (in Achlum 14 stuks)
kwijt raakten. Maar
we zouden even stilstaan bij het leven van ds. Isbrandi. |
||
In
de eerste 10 jaren van zijn predikantschap vinden we geen
opmerkelijke dingen over hem vermeld. Het schijnt in die
dagen de gewoonte te zijn geweest dat de tot de classis
behorende predikanten beurteling praeses en scriba van de
classis waren, want de naam van onze herder en leraar
komt op geregelde tijden in de notulen voor. In
januari 1639 waren er geruchten tot de classis
doorgedrongen dat ds. Isbrandi (zo wordt hij meest
genoemd) zich had misdragen, maar waar de misdragingen
uit bestonden wordt eerst niet vermeld. Het was echter
wel ernstig genoeg om twee gecommiteerden, ds. Schuiringa
en ds. Sinnema te benoemen die moesten onderzoeken wat er
van de geruchten juist was. Zij hebben hiernaar te Achlum
waar de dominee woonde, een onderzoek ingesteld en er 3
weken later over gerapporteerd. Uit het onderzoek was
komen vast te staan dat de geruchten op waarheid
berustten. Het betrof niet alleen dronkenschap van de
dominee maar ook dat hij veel schulden maakte. De
conclusie van de classis was dat hij zich in woord en
daad voorzichtiger moest gedragen aangezien hij niet
alleen aan zijn huishouding en eigen leven schade
berokkende maar ook aan de kerkelijke gemeente. Dit paste
een dienaar van de gemeente niet zo vond de classis. De
praeses sprak hem hierover vermanend toe en de dominee
betuigde zijn spijt, zo wordt ons meegedeeld. Hiermee was
de kous niet af. want we komen het in de geschiedenis
telkens weer tegen en de man bekent telkens vlot zijn
schuld. Hij kon zijn levenswijze blijkbaar niet
veranderen. |
||
Dan wordt zijn naam weer enkele malen genoemd als praeses en scriba van de classis, zodat we aannemen dat hij later in het gareel liep. Tot het in 1643 weer mis ging. De
notulen van de classis vermeldden dat ds. Isbrandi is
gehoord over: "Ingebrachte ende met vele en
verscheyden geloofwaerdige getuygen bevestigd ende
verstrekte" feiten. maar deze: "zyn ten eerste
instantie ten meerendele door hem ontkent", zo lezen
we. Hij
werd daarop voorlopig geschorst en een drietal
predikanten gingen naar Achlum om de gemeente te horen.
Enkele ingezetenen stonden er echter op persoonlijk door
de classis te worden gehoord. Zij
wilden het avondmaal wel met de in opspraak zijnde
dominee vieren en gaven de drie broeders, die het
onderzoek instelden, de opdracht mee ervoor te zorgen dat
hij niet werd geschorst. Wat de reden hiervan is geweest
weten we niet. Er wordt aan gedacht dat de gemeente het
gezin niet wilde laten vallen. De
classis schorste ds. Isbrandi ondanks het verzet van de
gemeente voor een half jaar. Zij motiveerde haar
beslissing met de mededeling dat hij, ondanks de eerder
waarschuwingen, doorging met zijn afkeuringswaardig
gedrag, waardoor hij niet alleen "syn
huysholding", maar ook door de: "Dronkenschap,
deur wyn, bier ende taback, van reuckeloose
(lichtzinnige), woorden ende wercken" de gemeente in
opspraak bracht. |
||
Er
schijnt nog meer met deze predikant aan de hand te zijn
geweest, want in 1644 wordt hij ervan verdacht als scriba
van de classis, hij vervulde toen blijkbaar deze functie,
geknoeid te hebben in de toelatingseisen van een zekere
ds. Goens. Dit geval wordt verder niet uit de doeken
gedaan. Intussen
waren er weer enkele kleine vergrijpen geweest die
onderling werden afgedaan en waarvoor ds. Isbrandi zijn
spijt betuigde wat hem blijkbaar nogal gemakkelijk
afging. En toen gingen enkele gemeenteleden er zich mee
bemoeien. De boer Claes Gerbens van Groot Luidum en Ulbe
Intes Kingma dienden een request in tegen ds. Isbrandi. Van
deze Kingma is in de dorpsgeschiedenis weinig bekend. Hij
schijnt ouderling te zijn geweest en ligt in de kerk
begraven. Claes Gerbens had in 1644 de boerderij Groot
Luidum van de provincie gekocht. De boerderij was in de
middeleeuwen eigendom van het klooster Ludingakerk te
Koetille en bij de hervorming in 1580, zoals alle
klooster goederen, in eigendom overgegaan naar
Provinciale Staten. Zij verkochten de boerderijen rond de
jaren 1640-1644 aan particulieren. Zo kreeg Claes Gerbens
de boerderij waar hij reeds op woonde.
Zoals
gewoonlijk werd het request tegen onze dominee weer
enkele malen uitgesteld. Het was ook een keer, 18 juli
1653, dat de zaak ter vergadering zou worden behandeld en
dat de losse papieren, die het voornaamste bewijs
bevatten, niet ter vergadering aanwezig waren. Het kwam
echter niet tot een krachtdadige maatregel tegen ds.
Isbrandi maar het kon zo ook niet doorgaan. Want
er kwam een klacht binnen over het niet betalen van
boeken, die, zo werd voorgewend, voor de kerk door de
dominee waren gekocht. Er schijnt ook eens geld uit de
kerkekas verdwenen te zijn. |
||
De
fles gaat zolang te water tot hij breekt, is een bekend
gezegde. Zo ook hier. In 1654 kwam er een klacht bij de
classis van de gemeente Minnertsga. Daar zou de dominee
een vacaturebeurt moeten hebben vervuld, waar weinig van
terecht is gekomen. Op
weg daarheen heeft hij erge dorst gekregen en om
inspiratie op te doen had hij teveel van het geestrijke
vocht genuttigd. Dit
gaf ook te Minnertsga enige consternatie. Hij kwam
onbekwaam bij de kerk aan wat de kerkeraad van Minnertsga
hoog opnam. Er
ging een zware commissie naar Achlum die rapport
uitbracht over ds. Isbrandi. De dominee wilde zich wel
verdedigen, maar de classis was het zat en nam haar
maatregelen. |
||
Vermoedelijk
heeft zij erg veel met het gezin van ds. Isbrandi opgehad
en het zoveel mogelijk willen sparen. De classis kwam,
het kon niet anders, op 13 augustus 1655 tot de volgende
uitspraak: "De
Eerwaarde Classis oordeelt bij desen in Gods vrese. Niet
sonder groote rouwe hares herten, aenmerckende de
continuatie van sijn gansch ergerlijck leven.
niettegenstaende soo veel heijlighe beloften van
beterschap bij hem te vooren gedaen. als mede de
onderteijckeningen van seecker Acte op den 18 Sept.1643
van te sullen de facto van sijnen dienst gedeporteert
sijn sonder oppositie. bij soo verre hij hem in
ergerlijcke dronckenschap ende andere mishandelingen
wederom quame te verloopen. als ook seeckere sententie
over hem utgesproocken den 31 juli 1654 bij den welcken
NICOLAUS ISBRANDI wierde afgeset van sijnen dienst. met
opschortinge nochtans van de Executie van dien ut
mededoogentheijt neffens hem, op hoope van sijne
beloofde bekeeringhe oordeelt nu voor Godt, in goeder
conciènti, dat ds. Nicolaus Isbrandi actualiter
gedeporteert wordt van het H. ende Hooghweerdicke
predicktambt ende geremoveert van sijn plaatse. hem
verclarende des H. dienstes onweerdich". |
||
Na
het afzetten uit het ambt van predikant zijn er
crediteuren geweest die een verzoek bij de classis
indienden om de laatste pachtgelden van de
pastorieboerderij te mogen ontvangen. Maar
het classicaal bestuur wees dit af omdat het een zaak was
tussen de schuldeisers en de predikant. Zij wilden zich
er verder niet mee bemoeien. vermoedelijk mede om het
gezin niet geheel te duperen. De
door de hervorming ontstane gereformeerde gemeente Achlum
Hitsum bestond nog maar net een zestig jaar. We zien dat
het niet allemaal op rolletjes ging. Eén van de
moeilijkste dingen was wel het vormen van bekwame en
eerbare voorgangers. Dat zien we hier duidelijk. |
||
Verder > < Terug naar overzicht Families ©Klaas van der Pol, Drachten 1987 - VanderVelde.Net |